Schrijffout van 2,5 ton, bedankt!

Geld koffer via Pixabay

(Rechtspraak) Een administratieve fout kost a.s.r. 250.000 euro. De Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de eiser niet van het onjuiste bedrag op de levensverzekering kon weten.

Het gaat in deze zaak over een fout op de polis van een levensverzekering. De vader van [eiser] heeft deze verzekering in 1968 afgesloten op het leven van [eiser] . Op de polis (met vader als verzekeringsnemer en [eiser] als verzekerde) is bij aanvang het juiste verzekerde kapitaal van 5.000 gulden vermeld. Vanaf 1997 is echter een verzekerd kapitaal van 550.300 gulden vermeld. Deze vergissing met het hoge bedrag heeft a.s.r. (door een geautomatiseerd systeem) vanaf 1997 tot in 2019 meerdere keren gemaakt.

In 2000 heeft [eiser] samen met zijn vader aan a.s.r. gevraagd om de tenaamstelling van de verzekeringsnemer te wijzigen (van vader naar zoon). Hierna zijn de rechten uit de verzekering van vader op zoon overgegaan.

In 2001 heeft [eiser] samen met zijn echtgenote een aflossingsvrije hypotheek afgesloten met de polis (met het hoge bedrag) als onderpand. Deze hypotheek (bij de ING) van 220.000 euro moet hij in 2038 terugbetalen. Dat is een probleem voor hem omdat de polis (met een eindkapitaal van 2.531 euro) dat bedrag bij lange na niet dekt. Op 17 september 2018 heeft  a.s.r. namelijk aan [eiser] laten weten dat bij poliscontrole is gebleken dat het (hoge) bedrag op de polis niet juist is en zij heeft hem een nieuwe polis gestuurd met een verzekerd kapitaal van (maar) 2.531 euro.

Geen bierviltje

Naar het oordeel van de rechtbank zijn er meerdere aanwijzingen die het standpunt van [eiser] ondersteunen dat hij daadwerkelijk heeft vertrouwd op de juistheid van de polis met het hoge bedrag:

De vorm van de verklaring of gedraging waarop afgegaan wordt. Het gaat hier niet om de achterkant van een ‘bierviltje’ maar om een polis, een onderhandse akte (artikel 156 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)) die zoals in het tussenvonnis overwogen tegen de verzekeraar die haar heeft ondertekend dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring (artikel 157 Rv) waartegen tegenbewijs openstaat (artikel 151 lid 2 Rv).

In de handeling zelf (het afsluiten van aflossingsvrije hypotheek met de polis als onderpand) ligt het vertrouwen in de juistheid van inhoud van de polis besloten. Ook de hypotheeknemer (ING) is hier van uitgegaan. Het ligt ook niet zo voor de hand dat [eiser] en ING als zij de werkelijke waarde wisten dit risico hadden genomen.

[Eiser] heeft toegelicht dat hij weinig contact met zijn vader had, dat zijn ouders zijn gescheiden toen hij 1,5 jaar was en dat hij bij zijn moeder is blijven wonen en dat in 2001 het contact met zijn vader helemaal verbroken is. Het is dus heel goed mogelijk dat zijn vader hem nooit iets over de juiste waarde van de polis heeft verteld.

[Eiser] betwist dat de handgeschreven komma op de brief van 30 maart 2000 van hem of zijn vader is en zijn stelling dat dat hij bij een schrijffout de brief opnieuw had uitgeprint, is niet vreemd. Daarna is a.s.r. bovendien doorgegaan met het sturen van polissen met het hoge bedrag en fiscale waardes die niet met de werkelijkheid stroken.

De uitleg van [eiser] ter zitting hoe hij met de polis naar de hypotheekadviseur is gegaan en hij werd geadviseerd de tenaamstelling te wijzigen en vervolgens met dat verzoek naar zijn vader is gegaan zonder over de verdere inhoud te spreken, is aannemelijk.

De conclusie is dat er voldoende aanknopingspunten zijn waaruit blijkt dat [eiser] werkelijk dacht en mocht aannemen dat het hoge bedrag op de polis klopte en dat er onvoldoende aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat het tegendeel het geval is, terwijl zich ook niet situatie voordoet dat bewijsmateriaal dat redelijkerwijs verwacht mocht worden ontbreekt.

Dit betekent dat [eiser] een beroep op artikel 3:36 BW toekomt en dat door a.s.r. tegenover hem als derde geen beroep op de onjuistheid van de veronderstelling kan worden gedaan. [eiser] moet dan ook in de toestand worden gebracht alsof zijn veronderstelling juist was.

De rechtbank gebiedt a.s.r. tot nakoming van de tot 17 september 2018 geldende verzekeringspolis, inhoudende betalingen op 1 mei 2033 aan [eiser] van een bedrag van 249.715,25 euro en in het geval [eiser] vóór 1 mei 2033 overlijdt onmiddellijke betaling van een bedrag van 249.715,25 euro aan de erven van [eiser].

Reactie toevoegen

 
Meer over
Bv moet btw aan reparateur betalen

Bv moet btw aan reparateur betalen

(Rechtspraak) Reparatie aanrijdingsschade. De vordering op de verzekeraar is gecedeerd aan de reparateur. De verzekeraar vergoedt de btw niet, omdat de auto op naam...

Rechtbank slaat eis Golden Egg stuk

Rechtbank slaat eis Golden Egg stuk

(Rechtspraak) Losse bouwmaterialen kunnen niet aangemerkt worden als functionele inrichting. Geen verzekeringsdekking na brandschade. Op 16 april 2020 is brand...

Werkgever na ongeval aansprakelijk, of er nu wel of geen arbeidsovereenkomst is

Werkgever na ongeval aansprakelijk, of er nu wel of geen arbeidsovereenkomst is

(Rechtspraak) Een pizzakoerier krijgt tijdens het bezorgen een eenzijdig auto-ongeval. Hij bespreekt de pizzeria (op grond van artikel 7:658 BW subsidiair artikel...

Oranje bitter…

Oranje bitter…

(Rechtspraak) NN moet 44.800 euro meer vergoeden aan een organisatie van evenementen dan zij in eerste instantie deed. Tot dat oordeel komt de Rechtbank Den Haag. In...

Vermoeden van ADHD volstaat om aanvraag af te mogen wijzen

Vermoeden van ADHD volstaat om aanvraag af te mogen wijzen

(Rechtspraak) Ook in hoger beroep luidt het oordeel dat appellant zich had moeten realiseren dat zijn klachten - concentratieproblemen, onrust en impulsiviteit -...

Tussenpersoon is geen medisch adviseur

Tussenpersoon is geen medisch adviseur

(Rechtspraak) Eiser – beticht van schending van de mededelingsplicht - stelt zich op het standpunt dat het op de weg van de tussenpersoon had gelegen om hem...

Verzekeraar mag tijd nemen om verzwijging aan te tonen

Verzekeraar mag tijd nemen om verzwijging aan te tonen

(Rechtspraak) Het gaat in deze zaak om de vraag op welk moment de termijn van twee maanden begint te lopen waarbinnen een verzekeraar een beroep op verzwijging kan...

Adviseur laat veel steken vallen, moet 2,5 ton vergoeden

Adviseur laat veel steken vallen, moet 2,5 ton vergoeden

(Rechtspraak) Een financieel adviseur liet nogal wat steken vallen: onderverzekering, ontbreken milieuschadeverzekering, inventarisverzekering, rechtsbijstandsverzekering...

Unigarant struikelt over ‘bostuin’

Unigarant struikelt over ‘bostuin’

(Rechtspraak) Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch laat Unigarant in hoger beroep alsnog 139.000 tuiinschade vergoeden. Anders dan Unigarant meent, sloten de polisvoorwaarden...

Vechtend over straat na verkoop assurantieportefeuille

Vechtend over straat na verkoop assurantieportefeuille

(Rechtspraak) De gemoederen tussen een verkoper en koper van een assurantieportefeuille liepen zo hoog op dat het tot een fysieke confrontatie kwam, waarbij de directeur...