Adviseur behield onvoldoende de regie in complex hypotheekgeval
(Kifid-uitspraak GC 2021-0836) De consumenten hebben een hypothecaire geldlening afgesloten bij ING. ING heeft een eerste en een tweede hypotheek op de eigen woning van de consumenten in verband met de financiering van de eigen woning en een tweede woning. De consumenten hebben een nieuwe woning gekocht. De eigen woning zou worden verkocht. Voor het verkrijgen van een financiering voor de nieuwe woning hebben zij de adviseur (Have en Goed Verzekeringen) ingeschakeld. Deze heeft een aanvraag gedaan bij geldverstrekker NN. NN heeft een offerte uitgebracht waarbij een overbruggingslening is opgenomen met als onderpand de eigen woning van de consumenten. De consumenten zijn hiermee akkoord gegaan en nadien is de eigen woning verkocht. ING is als hypotheekhouder echter pas na de verkoop van de eigen woning hiervan op de hoogte gebracht en ING werd verzocht royement te verlenen voor het hypotheekrecht op de eigen woning. ING heeft dit gedaan maar onder de voorwaarde dat de verkoopopbrengst van de eigen woning ook zou worden aangewend om de financiering van de tweede woning af te lossen. De overwaarde van de woning kon daarom niet worden gebruikt voor de aflossing van de overbruggingslening bij NN en daarom moest de financieringsconstructie bij NN worden gewijzigd. De consumenten hebben gesteld dat zij hierdoor schade lijden en zij hebben de adviseur, NN en ING verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld en zij houden hen aansprakelijk voor die schade. De Geschillencommissie heeft de klachten van de consumenten tegen de drie dienstverleners gevoegd behandeld en geoordeeld dat NN en ING niet zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen jegens de consumenten. De adviseur is wel tekortgeschoten in zijn zorgplicht tijdens het hypotheektraject, maar niet is komen vast te staan dat de consumenten hierdoor schade hebben geleden, zodat de vordering niet kan worden toegewezen. De commissie ziet wel aanleiding om de advieskosten die de adviseur de consumenten in rekening heeft gebracht te matigen. De klacht van de consumenten is ten dele gegrond.
Naar het oordeel van de commissie is “de adviseur tekortgeschoten in de op hem rustende zorgverplichting door niet voldoende informatie in te winnen over de gevolgen van de aankoop van de nieuwe woning en de verkoop van de eigen woning voor de bestaande financiering en hypotheekrechten bij ING. Dit geldt temeer omdat de adviseur vanaf het oriëntatiegesprek bekend was met de complexe financiële situatie van de consumenten en er sprake was van een eerste en een tweede hypotheekrecht op de eigen woning ten gunste van ING. Uit de gespreksnotities van de adviseur in het dossier blijkt dat tijdens het oriëntatiegesprek en het hypotheekgesprek in september 2019 de hypotheekrechten van ING als knelpunten zijn benoemd voor het aanvragen van een financiering.
“De adviseur was bekend met het hypotheekrecht van ING, hij heeft dit ook aangekaart bij NN echter geen contact gelegd met ING om zich ervan te vergewissen onder welke voorwaarden ING royement zou verlenen. Dat de adviseur heeft aangevoerd dat het digitale aanvraagsysteem geen ruimte bood om informatie omtrent de tweede woning op te nemen en daartoe met NN is besproken om apart stukken hierover aan te leveren volgt naar het oordeel van de commissie niet dat de adviseur een concreet verzoek heeft gedaan aan NN om contact op te nemen met ING over de voorwaarden voor royement noch dat op basis daarvan de verplichting hiertoe op NN is overgegaan. De commissie oordeelt dat de adviseur op dit punt de regie tijdens het adviestraject onvoldoende heeft gevoerd. In zoverre is de klacht van de consumenten jegens de adviseur dus gegrond.
“De commissie ziet aanleiding om de vergoeding die de consumenten aan de adviseur hebben betaald te matigen omdat de commissie het gelet op de tekortkoming van de adviseur naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar vindt dat de adviseur aanspraak heeft op het volledige bedrag van 3.250 euro. De adviseur zal een deel van de in rekening gebrachte advieskosten moeten terugbetalen. Dit deel wordt door de commissie begroot op 500 euro”.
Reactie toevoegen
Leren van Kifid-uitspraken VVP 1-2024
(Uit Ken je vak! in VVP 1-2024) ‘mijnomgeving’ geen duurzame informatiedrager INFORMATIEVERSTREKKING – Kifid oordeelt geregeld dat informatie...
Hypotheekadviseur voerde onvoldoende regie
(Kifid-uitspraak GC 2024-0118) De consumenten hebben de adviseur ingeschakeld voor advies en bemiddeling inzake het oversluiten van hun bestaande hypothecaire geldlening....
Toezegging van dekking weegt zwaarder dan voorwaarden
(Kifid-uitspraak GC 2024-0109) De Geschillencommissie oordeelt dat de verzekeringsvoorwaarden geen recht geven op dekking, maar dat de consument uit het telefoongesprek...
Consumenten wisten niet dat zij overeenkomst tot opdracht ondertekenden
(Kifid-uitspraak GC 2024-0111) Met toepassing van de wettelijke bewijsregels oordeelt de Geschillencommissie dat de adviseur onvoldoende heeft bewezen dat de consumenten...
Geheugenverlies klager wil er bij Geschillencommissie niet in
(Kifid-uitspraak GC 2024-0106) Met de verzekeraar is de Geschillencommissie van oordeel dat de consument heeft geprobeerd de verzekeraar opzettelijk te misleiden...
Volgende verzekeraar struikelt over 'duurzame informatiedrager'
(Kifid-uitspraak GC 2024-0101) De Geschillencommissie heeft ambtshalve getoetst aan de Richtlijn betreffende verkoop op afstand van financiële diensten aan...
Commissie van Beroep laat verzekeraar tuinschade alsnog vergoeden
(Kifid-uitspraak CvB 2024-0007) De consument heeft twee akkoordverklaringen ondertekend, voor schade aan de inboedel en voor schade aan opstal en tuin. Daarna heeft...
Zorgplichtclaims bij hypotheken keren
(Richard Meinders, SVC Groep, in VVP 6-2023) Ik verwacht de komende jaren meer claims en rechtszaken waarbij de adviseur verantwoordelijk wordt gehouden voor het...
Kifid: registratie van persoonsgegevens niet standaard acht jaar
De Commissie van Beroep van Kifid oordeelt in een dinsdag gepubliceerde uitspraak dat de bank bij registratie van persoonsgegevens niet standaard mag uitgaan van...
(Kifid-uitspraak GC 2024-.0061) De consument is betrokken geweest bij een aanrijding met een scooterrijder. Hij is van mening dat de scooterrijder, verzekerde van...